Is onze vrijheid van meningsuiting beperkt?
Geert Wilders probeert met zijn veroordeling ons te laten denken dat onze vrijheid van meningsuiting is ingeperkt. In de tussentijd mogen wij niet eens reageren op zijn YouTube filmpje en blokkeert hij massaal mensen op Twitter wanneer hun mening hem niet aanstaat. So much for freedom of speech. Maar onze vrijheid van meningsuiting is echt niet ingeperkt door deze uitspraak!
Vrijheid van Meningsuiting volgens de wet
De eerste zin van lid 1 van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) luidt als volgt:
“Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.”
Het equivalent daarvan in de Nederlandse Grondwet (artikel 7) is het volgende:
lid 1: “Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.”
Eerste zin lid 3: “Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.”
LawStories in je mailbox?
Beperkingen volgens de wet
Artikel 10 lid 2 EVRM geeft ook een beperking van de vrijheid van meningsuiting:
“Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.”
Hieruit kunnen we drie criteria distilleren:
1. Een beperking moet bij wet zijn voorzien;
2. Het moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving;
3. En het moet een legitiem doel dienen
Hoe snel mag er beperkt worden?
De vrijheid van meningsuiting, wat overigens ook de vrijheid om informatie te vergaren inhoudt, is een grondrecht. Daarom staat het ook in de Grondwet en het EVRM. Een grondrecht mag niet zomaar beperkt worden. Daar moeten goede reden voor zijn. Daarom ook de drie-stappen-toets van hierboven. Alleen door een andere wettelijke bepaling kan de vrijheid van meningsuiting worden ingeperkt. Gebruik maken van die wettelijke bepaling, mag weer alleen als het noodzakelijk is in een democratische samenleving én het een legitiem doel dient. Dat legitieme doel is in heel veel rechtspraak vooral de bescherming van de eer en goede naam. In de zaak van Wilders ging het om strafbare feiten en rechten van anderen en eigenlijk (indirect) ook om wanordelijkheden te voorkomen. Of een beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving, hangt af van de vraag of er sprake is van een ‘pressing social need’ en of de beperking wel proportioneel is ten opzichte van het beoogde doel. De beperking mag dus niet verder gaan dan noodzakelijk is om het doel te bereiken. Het moet voldoen aan zogenaamde proportionaliteit- en subsidiariteitsvereisten.
Offend, shock or disturb
Om te weten of een beperking wel of niet verder gaat dan noodzakelijk, moeten de verschillende belangen worden afgewogen. Dat is het belang van de persoon die de uiting doet en het belang van het legitieme doel.
Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hoeven we niet op eieren te lopen. Uitingen hoeven niet alleen maar positief en vredelievend te zijn. Ze mogen ook negatief zijn en tot op zekere hoogte ‘offensive’ zijn, shockeren of verontrustend zijn (disturbing).
Het zijn natuurlijk juist deze negatieve uitlatingen die zorgen voor een ‘botsing’ tussen dit grondrecht en een ander recht.
Belangenafweging
Tussen de vrijheid van meningsuiting en het andere recht moet een belangenafweging gemaakt worden. Alle omstandigheden moeten vervolgens worden meegewogen. De uiting zelf is natuurlijk van belang, maar ook wie hem gedaan heeft, waarom de uiting werd gedaan of het enkel een waardeoordeel is of dat het gebracht wordt als een feit en ga zo maar verder.
Uitingen in het belang van het maatschappelijk of politieke debat worden meestal getolereerd. Volgens het EHRM is namelijk juist dat debat van groot belang en moet dus iedereen verschillende meningen kunnen horen én kunnen geven. Ongefundeerde, beledigende leuzen, dragen in beginsel niet bij aan het publieke debat.
Is onze vrijheid van meningsuiting beperkt?
Is het recht op vrijheid van meningsuiting nu beperkt voor Wilders of voor alle Nederlanders? Nee, absoluut niet. Wilders mag nog steeds zeggen dat hij minder (criminele) Marokkanen in Nederland wil, maar vooral in een debat en uitleg waarom. Het zou zelfs op een verkiezingsposter mogen staan dat hij dat wil. Maar het (laten) roepen van de leus, zoals hij dat nu gedaan heeft ging te ver, omdat het strafbaar is om mensen te beledigen en aan te zetten tot discriminatie. Deze leuzen zelf droegen niet bij aan het debat over (criminele) Marokkanen. Andere opmerkingen van Wilders, bijvoorbeeld in een Tweede Kamerdebat, zouden ook best beledigend kunnen zijn, maar in dat geval draagt het waarschijnlijk wel bij aan het debat, waardoor in dat geval juist het recht op vrijheid van meningsuiting het zal winnen. Het is daarom altijd een genuanceerd verhaal, waarbij de belangenafweging per situatie heel belangrijk is.
Lees daarom vooral de uitspraak van de rechtbank eens rustig door.
Wordt jouw vrijheid van meningsuiting beperkt of is er sprake van aantasting van jouw eer en goede naam? Kom bespreken wat je kunt doen, tijdens een oploskoffie.
Mail voor Oploskoffie