Hoe nuttig zijn de modelcontracten en de Wet DBA?
De Wet DBA is een wet die vooral een aantal regelingen uit andere wetten laat vervallen, waardoor er enkele veranderingen zijn voor ondernemers. De grootste wijziging is dat de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt en vervangen wordt door modelovereenkomsten van de Belastingdienst of je kunt zelf een overeenkomst door de Belastingdienst laten controleren. Welke gevolgen heeft dit?
Is een modelovereenkomst verplicht?
Nee, modelovereenkomsten zijn niet verplicht. Net zoals de VAR niet verplicht was. De bedoeling van zowel de VAR als de modelovereenkomsten is dat er vooraf enige zekerheid komt over de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De bedoeling is namelijk dat opdrachtnemer gewoon ondernemer is en blijft. Is de Belastingdienst op enig moment van mening dat er helemaal geen sprake was van een opdracht, maar van een arbeidsrelatie, dan moeten er achteraf nog allerlei werkgevers- en werknemerspremies betaald worden. Hoe zekerder je kunt zijn van de situatie, hoe beter dus. Opdrachtgevers vroegen daarom vaak naar een VAR, met het idee dat dit hen zekerheid zou bieden.
LawStories in je mailbox?
VAR en overeenkomst bieden schijnzekerheid
Echte zekerheid heeft de VAR nooit geboden en zullen de modelovereenkomsten ook nooit bieden. De Belastingdienst zal namelijk achteraf kijken naar de werkelijke situatie en niet naar een vooraf afgegeven verklaring. De documenten geven nooit echte zekerheid. Je laat er hooguit mee zien dat er alles aan gedaan is om te kunnen spreken van een overeenkomst van opdracht en niet van een arbeidsovereenkomst.
Hoe nuttig is dan zo’n verklaring of overeenkomst?
Een VAR of een modelovereenkomst zijn pas nuttig bij langlopende opdrachten. Of die nu parttime of fulltime zijn. Dat is namelijk het moment waarop de discussie kan ontstaan of er sprake is van een arbeidsrelatie of niet.
Als de opdrachtnemer zeer zelfstandig is en voldoende vrijheid krijgt om zelf te bepalen hoe werkzaamheden worden uitgevoerd, is dat een goede indicatie dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en niet van een arbeidsrelatie. Lastiger is het dus wanneer de opdrachtnemer precies moet werken volgens aanwijzingen van een opdrachtgever. Kortom: meerdere factoren bepalen of er sprake is van een arbeidsrelatie of niet. Dat kan de Belastingdienst niet altijd goed vooraf bepalen. Omdat de Belastingdienst uitsluitend achteraf bepaald of er sprake was van een opdracht of van een arbeidsrelatie, heeft een VAR of een modelovereenkomst niet veel zin.
Stel zelf een overeenkomst op
Wil je toch graag wat zekerheid vooraf, dan zul je gebruik moeten maken van een van de modelovereenkomsten van de Belastingdienst én je strikt aan die overeenkomst houden. Je kunt er ook zelf een opstellen en die door de Belastingdienst laten keuren. Ze beloven die keuring binnen 6 weken na aanvraag uit te voeren.
Wat je zou kunnen doen is zelf een soort modelovereenkomst maken en deze goed laten keuren door de Belastingdienst, zodat je juist deze overeenkomst voor al je opdrachtgevers kunt gebruiken. Dat bespaart een hoop administratie. In elk geval kost dat niet meer moeite dan overleggen van een VAR. Bovendien kun je in je eigen overeenkomst meteen een paar andere afspraken vastleggen, die misschien niet zozeer over de jou als ondernemer gaan, maar wel over de opdracht zelf. Het werkt dan een beetje als korte algemene voorwaarden en het voorkomt misverstanden tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
Waar moet je op letten
Puur voor het onderdeel dat belangrijk is voor de Belastingdienst, zijn er drie factoren die in elk geval duidelijk terug moeten komen in de overeenkomst:
Als het toch fout gaat, is dat het risico van opdrachtnemer
In veel oude, maar ook in nieuwe modelovereenkomsten, staat dat de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het betalen van de sociale premies die normaal een werkgever moet afdragen, wanneer de Belastingdienst achteraf de opdrachtnemer als werknemer aanmerkt. De vraag is of zo’n regeling eigenlijk wel kan, omdat een werkgever de premie die hij moet betalen niet mag verhalen op een werknemer. Als achteraf blijkt dat er eigenlijk sprake was van een arbeidsrelatie, dan doet de overeenkomst van opdracht er niet meer toe en kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op afspraken die enkel tussen twee ondernemers mogelijk waren.
Wat nou als twee ZZP’ers samenwerken?
Probleem van veel van dit soort regelingen is dat het uitgangspunt is dat de opdrachtgever groot is en dus ook wel wat geld ter beschikking heeft. Terwijl er ook wel eens ZZP’ers samenwerken, maar die samenwerking zo intensief en langdurig is, dat eigenlijk alle opdrachten via ZZP’er 1 binnenkomen en een deel daarvan wordt doorgespeeld naar ZZP’er 2, die verder geen andere opdrachten uitvoert. Een overeenkomst van opdracht heeft dan toch wat voordelen ten opzichte van een arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld omdat een werknemer bij ziekte of bij te weinig werk, gewoon door betaald moet worden, terwijl er tegen een oprdachtnemer gezegd kan worden dat er gewoon geen opdrachten zijn. Zo kan een overeenkomst van opdracht meestal ook gemakkelijker opgezegd worden dan een arbeidsovereenkomst. Bovendien is het voor de opdrachtnemer gemakkelijker om er toch nog andere werkzaamheden en opdrachten naast te doen. Toch geldt voor deze situaties precies hetzelfde als opdrachten van grote ondernemingen aan zelfstandige ondernemers.
1 mei
Wet DBA gaat in per 1 mei 2016. Vanaf dan kan de VAR niet meer gebruikt worden. De Belastingdienst heeft echter aangegeven in principe niet te zullen handhaven tot 1 mei 2017, tenzij het gaat om grote partijen die met veel ZZP’ers werken, zoals bij PostNL het geval was.