Geen auteursrecht meer op foto’s?
Ik ben een beetje boos. Was ik al eens eerder toen een auteursrecht jurist en wetenschapper beweerde dat er op portretfoto’s geen auteursrecht rustte. Maar ja, dat was maar een mening van een jurist/wetenschapper. Nu heeft de Rechtbank Amsterdam, je weet wel uit de vrijstaat/republiek Amsterdam, waar ze wel vaker doen waar ze zelf zin in hebben, een uitspraak gedaan die eh, het absurdistische alweer voorbij gaat. De camera moet altijd ingesteld worden, dat maakt het nog geen auteursrechtelijk werk.
Wat de Rechtbank Amsterdam te zeggen had:
Een werk moet een eigen en oorspronkelijk karakter hebben dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Eigen en oorspronkelijk karakter wil zeggen dat het niet ontleend mag zijn aan het werk van een ander. Bij een persoonlijk stempel van de maker moet er sprake zijn van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, die aldus een voortbrengsel zijn van de menselijke geest.
Alles wat zo banaal en triviaal is dat daar geen creativiteit in te ontdekken valt, is in elk geval geen werk.
LAKS had in 2009 opdracht gegeven aan Roadside om foto’s te maken. Die foto’s heeft LAKS vervolgens gekregen en op Flickr geplaatst. Nu stelt Roadside dat zij daar het auteursrecht op hebben en dat LAKS niet had mogen publiceren, dus dat ze schadevergoeding moeten betalen.
LAKS stelt dat er überhaupt geen auteursrecht rust op die foto’s, omdat ze te banaal en triviaal zijn.
Roadside reageert daarop door te zeggen dat het de fotograaf is “die de camera instelt, een camerapositie inneemt, bepaalt wat er op de foto komt en bijvoorbeeld de scherptediepte kiest.”
Roadside moet voldoende onderbouwen dat ze auteursrecht op de foto’s hebben. De rechtbank zegt daarover:
“Daarvoor is, naar het oordeel van de Rechtbank, onvoldoende dat de fotograaf de camera instelt, een positie inneemt, bepaalt wat er op de foto komt en bijvoorbeeld de scherptediepte instelt. Bij vrijwel iedere foto zal iemand, voor zover dat niet door de camera automatisch wordt gedaan, dat moeten doen, maar daarmee draagt de foto nog niet het persoonlijk stempel van de fotograaf. Dit is pas het geval als de keuzes die worden gemaakt in een foto resulteren die zich zodanig van andere foto’s onderscheidt, dat daaraan is af te zien dat de fotograaf persoonlijke keuzes heeft gemaakt.”
Roadside heeft, kennelijk, niet voldoende duidelijk kunnen maken waar dat persoonlijk stempel dan precies in te zien is en ook de rechter kon het onderscheid tussen foto’s gemaakt door de een niet onderscheiden van de foto’s gemaakt door een ander.
Leuk feitje: deze rechter is sinds 2009 Voorzitter van de Commissie van Beroep van de Stichting Reprorecht. (Een betaalde functie)
LawStories in je mailbox?
Wanneer is er dan sprake van creatieve keuze?
Ik zou bijna denken dat de Rechtbank Amsterdam hier heeft willen zeggen dat een fotograaf een eigen stijl moet hebben, die zich onderscheidt van de stijl van andere fotografen en er pas dan sprake kan zijn van aan auteursrechtelijk beschermd werk.
Maar juist stijlen worden niet door het auteursrecht beschermd…
Bij het maken van een foto, maakt een fotograaf nu juist keuzes in compositie, licht, standpunt, scherptediepte en moment van afdrukken. Juist dat zijn de creatieve keuzes en juist dat zorgt voor een bepaald (creatief) resultaat. Een ander standpunt, zorgt voor een andere foto.
Het is alsof de rechter zegt ‘je moet nu eenmaal keuzes maken, dus die keuzes tellen niet mee voor de creativiteit van het werk’. De foto’s moeten volgens de rechter anders zijn dan die van anderen. Tja, alles is al eens gefotografeerd, zeggen we wel eens. Creativiteit zit in reportagefotografie nu eenmaal in de marge. Dat techniek en toeval meespelen, doet niets aan de creativiteit en overige keuzes af en doet dus ook niets aan auteursrechtelijke bescherming af. Als het overige dan maar creatief genoeg is. Stel dat we een camera het technische werk laten doen (en deze dus niet handmatig instellen), zijn compositie en standpunt nog steeds creatieve keuzes. Net zoals de lens en afstand tot het onderwerp keuzes zijn.
Onderscheid bewijst persoonlijke keuzes?
De keuzes moeten dus zorgen voor een foto die zich kan onderscheiden van andere foto’s, zodat aan dat onderscheid de persoonlijke keuzes zijn af te leiden. Volgens deze rechter, in elk geval.
Maar als we naar de foto’s in het vonnis kijken, die daar weliswaar van bedroevende kwaliteit zijn, zien we grofweg aan de compositie al dat de foto’s van kolom A heel anders zijn dan van kolom B. Ook in de Flickr stream zie ik veel foto’s die op dezelfde locatie en tijdens eenzelfde evenement zijn gemaakt, maar toch is elke foto weer anders. Bovendien kun je daar nog makkelijker aanwijzen dat er verschil in fotograaf geweest moet zijn.
Maar als het gaat om het onderscheid tussen de ene en de andere foto, hebben fotografen dan eigenlijk nog wel een auteursrecht? Hoe vaak is het niet dat ze van een bepaalde situatie meerdere foto’s maken? Vooral als daar de tijd voor is. Veel van die foto’s lijken dan sterk op elkaar. Meestal worden de beste uitgezocht en aan een opdrachtgever geleverd. Maar soms wordt er een selectie gemaakt waarbij enkele foto’s wel nog op elkaar lijken, zodat nu juist de opdrachtgever kan kiezen welke hem/haar het meeste aanstaat. Rust er op die foto’s dan geen auteursrecht meer? Ze zijn tenslotte niet van elkaar te onderscheiden?
Als een fotograaf de opdracht krijgt om het personeel van een bedrijf te fotograferen, waarbij het in elk geval een serie, een geheel moet worden, rust er dan nog wel auteursrecht op die foto’s? Het zijn tenslotte wel andere mensen en de een zal zitten, de ander zal staan, misschien allemaal in een andere ruimte. Foto’s die duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, maar omdat ze ook bij elkaar moeten passen, lijken ze ergens ook een beetje op elkaar. In elk geval met betrekking tot licht en scherptediepte en afstand tot de persoon. Als ik de redenering van deze Amsterdamse rechter door zou moeten trekken, zou er geen auteursrecht op de foto’s rusten.
Hoe zou dat werken met fotografiebedrijven die met freelancers werken. Of een bruidsfotograaf die wel eens een second shooter inhuurt. Je wil dan juist dat de foto’s bij elkaar passen en in die zin ‘op elkaar lijken’. Er moet een bepaalde eenheid zijn. Je wil namelijk een bepaalde kwaliteitsgarantie kunnen bieden. Dat kan alleen als je weet dat het voldoende op elkaar zal gaan lijken. Juist omdat de ene fotograaf van dezelfde situatie een foto maakt vanaf een ander standpunt, bijvoorbeeld, krijg je het gewenste beeld. Als het goed is kan een opdrachtgever niet aanwijzen welke foto door wie is gemaakt, maar kunnen de fotografen dat zelf nog wel. Bijvoorbeeld door die keuzes die ze hebben gemaakt, maar die kennelijk door de rechter niet als creatief worden gezien.
Ik begrijp deze rechter niet…
… en als ik hem wel begrijp ben ik heel erg boos. Man, heb je dan niet nagedacht over je uitspraak? Daar, in je ivoren toren. Tijd genoeg om er over na te denken. Om te bedenken of je zelf wel geschikt bent om überhaupt het onderscheid te kunnen maken, als je dat criterium wil gebruiken. Heb je wel nagedacht wat dit kan betekenen, als we dit nieuwe criterium gaan toepassen op andere gevallen? Fotografen kunnen wel opdoeken. Hoe goed ze ook probeerden om nieuwe verdienmodellen te vinden, het doet er allemaal niet toe. Het zijn volgens deze rechter alleen nog poppetjes die op knopjes drukken.
Lees de volledige uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2015:5852
Lees hierover ook het artikel van MediaReport en het artikel bij De Nieuwe Reporter
Meer weten en leren over auteursrecht? Volg de online cursus Praktisch Auteursrecht