Auteursrecht: samenwerken en licenties
12 juni gaf ik een workshop Auteursrecht. In deze groep was er vooral veel interesse voor de plaats van het auteursrecht bij samenwerkingen en wanneer er in opdracht gemaakt is. Als je samen iets maakt, van wie is dan het auteursrecht? Hoe organiseer je dat? En wat als je iets in opdracht hebt gemaakt en ze het product opeens op een andere manier willen gaan gebruiken? Kort gezegd komt hier op neer: Zie beren op de weg!
Beren op de weg
Beren op de weg zien? Hoezo dan?
Een prettige samenwerking begint vaak met vertrouwen. Meteen ook de grootste valkuil, omdat de verwachtingen over en weer niet altijd uitgesproken worden, laat staan op papier gezet worden. Of misschien wel erger: als er een discussiepunt is spreek je af dat jullie daar later wel uit zullen komen. Maar als jullie er nu niet uitkomen, waarom later dan wel?
Stel dat je een stap verder bent. Je begrijpt dat goede afspraken maken erg belangrijk is en hebt ze op papier gezet. Je denkt goed bezig te zijn. Voor goede afspraken moet je vooraf eigenlijk beren op de weg hebben gezien. Ga voor jezelf alle rampscenario’s na. Wat mag er absoluut niet gebeuren? Wat iemand in de toekomst met jouw werk wil doen, kan namelijk nog wel eens veranderen.
Om even het voorbeeld uit de workshop te gebruiken:
Iemand had met een bepaald doel, in opdracht, muziekwerk gemaakt. Opdrachtgever gaf aan hoe de situatie was en dat ze daar muziek voor nodig hadden. Prima. Muziek gemaakt en door opdrachtgever ook voor dat doel gebruikt.
Later bedacht opdrachtgever dat ze het muziekwerk ook wel anders konden gebruiken en in elk geval ook konden verkopen. Maar dat was niet afgesproken! Nou ja, eigenlijk was er helemaal niets afgesproken. Mocht dit dan? De overeenkomst of de opdrachtomschrijving ken ik niet. Dus of het in dit geval zou mogen kon ik niet beoordelen.
LawStories in je mailbox?
Algemene regel
In de basis is het zo dat de maker het auteursrecht heeft. Alleen als je in dient bent bij een werkgever, wordt de werkgever meestal de (fictieve) maker. Werk je in opdracht en heb je zelf weinig inbreng over het werk, dan kan het zo zijn dat je opdrachtgever de maker is.
Meestal ben jij zelf de maker. Ook als je in opdracht hebt gewerkt. Jij mag als maker bepalen of een werk openbaar gemaakt of verveelvoudigd wordt. Daar zul je dus afspraken over moeten maken of toestemming voor moeten geven. Is er sprake van een opdracht, is meestal wel duidelijk waar het werk voor gemaakt moet worden. Voor dat doel geef jij dan bij het aannemen van de opdracht ook toestemming. Stel bijvoorbeeld dat de opdracht is om een website te ontwerpen. Inclusief logo en kleuren etc. Logisch dat ze dit dus voor de website zullen gebruiken. Maar mogen ze het dan ook gebruiken voor een App? Of voor visitekaartjes en briefpapier? Voor advertenties?
Afspraken maken
Daarom is het zo belangrijk afspraken te maken en beren op de weg te zien. Die beren op de weg hoef je naar je opdrachtgever niet uit te spreken, maar kan je wel helpen een goede lijst van onderwerpen te maken waar je over wilt spreken.
Baken vooral goed af waar jouw werk voor gebruikt mag worden. Zorg voor een duidelijke omschrijving. Sluit eventueel uit waar het uitdrukkelijk niet voor gebruikt mag worden. Hoe duidelijker je bent, hoe minder misverstanden er kunnen ontstaan.
Zet het op papier en laat het door een bevoegd persoon tekenen. Ga bij voorkeur pas daarna echt aan de slag. Halverwege afspraken maken kan wel, maar is vaak een stuk lastiger dan vooraf. De verwachtingen kunnen halverwege tenslotte al uiteen zijn gelopen.